Táin Bó Nintendo: de invloed van de Táin Bó Cúailnge op Fire emblem: genealogy of the Holy War

From Kelten
Revision as of 15:06, 30 November 2020 by Lars Nooij (talk | contribs)

k85-2020-spuijbroek-oudiers-games-nintendo-táin-bó-cuailnge
85
Gepubliceerd: 30 november 2020
Táin Bó Nintendo: de invloed van de Táin Bó Cúailnge op Fire emblem: genealogy of the Holy War
Dennis Spuijbroek
Title (EN): Táin Bó Nintendo: the influence of Táin Bó Cúailnge on Fire emblem: genealogy of the Holy War
Abstract (EN):

The Japanese strategy game series Fire Emblem draws inspiration from the myths and legends of various European cultures. This article takes a closer look at the fourth game in the series, Fire Emblem: Genealogy of the Holy War (1996), many elements of which are inspired by and sometimes run almost parallel to the Irish epic, the Táin Bó Cúailnge. Spuijbroek offers a critical analysis of the integration and adaptation of elements from the Táin Bó Cúailnge into Genealogy of the Holy War, for while the narrative of Genealogy of the Holy War mirrors that of the Táin in many ways, a number of key elements – e.g. Cú Chulainn's magical spear, and the Old Irish concept of geis – have clearly been altered in the video game.

Fire Emblem: Genealogy of the Holy War is een Japans videospel dat in 1996 is uitgebracht voor de Super Famicom (of, zoals het buiten Japan heet, het Super Nintendo Entertainment System) door Nintendo en Intelligent Systems. Het is het vierde spel uit de Fire Emblem-serie. In een interview vertelt Shouzou Kaga,[1] de regisseur van de eerste vijf spellen uit deze serie, dat de eerste drie delen waren gebaseerd op de Griekse en Romeinse mythologie. Genealogy of the Holy War is daarentegen voornamelijk geïnspireerd door Noorse en Keltische mythen en sagen. Als voorbeelden noemt hij de gamepersonages Deirdre, Tailtiu, Naoise, Alec en Arden. Ook zegt hij zich te hebben laten inspireren door Noorse en Keltische mythen bij het bedenken van de achtergrond en het uiterlijk van de karakters. Kaga beweert dat hij een soort gemoderniseerde weergave van oude legendes en mythen wilde creëren.

In dit artikel zal een aantal van de aspecten uit Genealogy of the Holy War die door de oude Keltische verhalen geïnspireerd zijn vergeleken worden met de oorspronkelijke verhalen. Op basis hiervan wordt gekeken of het streven van Kaga naar een gemoderniseerde hervertelling geslaagd is. Er is hierbij gekozen voor een focus op de Táin Bó Cúailnge (wat vanaf nu zal worden afgekort als Táin).

Er zijn daarnaast ook verwijzingen naar bijvoorbeeld de Finn-cyclus en de mythologische cyclus te vinden, maar het aantal verwijzingen naar de Táin is het meest opvallend. Ook de regisseur zelf benoemde in gesprekken over Genealogy of the Holy War voornamelijk de verwijzingen naar de Táin. De Finn-cyclus en de mythologische cyclus dienden overigens (enkele) jaren later als inspiratiebronnen voor respectievelijk Fire Emblem: Thracia 776 (Nintendo 1999) en Fire Emblem: Three Houses (Nintendo 2019).

Deirdre en de zonen van Usnech

Zoals vermeld noemde Shouzou Kaga zelf Deirdre, die de hoofdrol speelde in ‘De ballingschap van de zonen van Usnech',[2] al als voorbeeld van een verwijzing naar een personage uit de Keltische mythologie. In haar rol in het verhaal van het videospel komt Deirdre op meerdere vlakken overeen met het Ierse origineel.

Deirdre is een beeldschone jonge vrouw die is opgegroeid in isolement, omdat er is voorspeld dat ze rampspoed zal veroorzaken:

  • In ‘De ballingschap’ voorspelt de druïde Cathbad dat Deirdre knap zal worden, maar ook dat er omwille van haar een enorme hoeveelheid bloed vergoten zal worden. Conchobor, de koning van Ulster, geeft ondanks dat laatste opdracht Deirdre in isolatie op te voeden tot zijn toekomstige vrouw.
  • In het spel bezit Deirdre het ‘zwakke bloed’ van Loptous, een duivelse drakengodheid die in staat is te reïncarneren in een lichaam dat het ‘sterke bloed’ van Loptous bezit. Om de kans op nakomelingen en zo de wijdere verspreiding van Loptous’ bloed tegen te gaan, leeft Deirdre in een woud aan de rand van de wereld en in afwezigheid van mannen.

In beide verhalen wordt Deirdre verliefd op een man nadat een vrouwelijke bekende over hem heeft verteld:

  • In het Ierse verhaal wordt deze rol vervuld door de satirist Leborcham.
  • In het spel is dit de priesteres Edain.

In beide verhalen verlaat Deirdre haar isolement om samen te zijn met de bovengenoemde man. De man wordt onterecht beschuldigd, waarna ze gedwongen worden in ballingschap te gaan:

  • In de Táin moet Naoise vluchten voor Conchobor omdat hij Deirdre van hem zou hebben gestolen, terwijl het Deirdres idee was om met Naoise mee te gaan. Zij dwong hem haar mee te nemen, en hij kreeg de schuld.
  • In Genealogy of the Holy War wordt Sigurd er ten onrechte van beschuldigd betrokken te zijn geweest bij de moord op de koning.

Wanneer Deirdre en haar geliefde terugkeren uit hun ballingschap, in de veronderstelling dat het veilig is, worden ze in de val gelokt. Haar geliefde en het grootste deel van zijn leger komen hierbij om het leven, en Deirdre wordt gedwongen met een ander te trouwen. Dit gedwongen huwelijk heeft Deirdres dood tot gevolg:

  • In de Táin reizen Deirdre en Naoise terug naar Ulster onder de bescherming van Fergus, maar doordat Conchobor een geis (een persoonsgebonden taboe; zie de sectie ‘Geis’ hieronder) van Fergus misbruikt raken ze van elkaar gescheiden. Zonder de nodige bescherming worden Naoise en zijn troep afgeslacht wanneer ze overvallen worden door Eogan. Deirdre wordt gevangen genomen en als vrouw aan Eogan gegeven, maar omdat ze niet zonder Naoise verder wil leven, pleegt ze zelfmoord.
  • In Genealogy of the Holy War is de volgorde van de gebeurtenissen iets anders: Deirdre wordt ontvoerd en gedwongen te trouwen met haar halfbroer Arvis, die tevens met Sigurd bevriend is en het ‘zwakke bloed’ van Loptous bezit. Omdat Arvis vreest dat Deirdre en Sigurd voorheen een relatie hadden, besluit hij Sigurd op te roepen naar zijn vaderland terug te keren. Hij lokt Sigurd en diens leger hier in de val, waarbij het overgrote deel van hen om het leven komt. Deze gebeurtenis staat in het spel bekend als de ‘Slag bij Belhalla’. Sigurd en het grootste deel van zijn leger komen hierbij om het leven. Deirdre wordt een paar jaar later gedood door Julius, haar zoon samen met Arvis.

In het verhaal ‘De verovering van Luaine en de dood van Athirne’[3] blijkt dat Deirdre en Naoise samen kinderen hadden, en dat die zijn opgevoed door Manannán mac Lir. Ook dit is in Genealogy of the Holy War verwerkt: Seliph, de zoon van Sigurd en Deirdre, wordt opgevoed in Tirnanog (tevens één van de namen van de Ierse ‘Andere Wereld’) door Shannan. Ook tussen Manannán mac Lir en Shannan bestaat een connectie, namelijk middels de namen van de vader en grootvader van Shannan, die respectievelijk Mariccle (wat waarschijnlijk een verbastering van ‘Mac Lir’ is) en Mananan heten.

De tragische elementen die het verhaal van Deirdre met zich meebrengt dragen bij aan de serieuze en duistere stemming van het verhaal van Genealogy of the Holy War. Daarbij dient Deirdres verhaallijn, en eigenlijk de hele eerste helft van het spel, als het ware als een soort proloog voor het verhaal van de eigenlijke hoofdpersoon, Seliph. Ook dit is vergelijkbaar met de positie van ‘De ballingschap van de zonen van Usnech’ ten opzichte van het hoofdverhaal van de Táin, namelijk als één van de remscéla (achtergrondverhalen). Het geeft bijvoorbeeld de oorzaak dat Fergus mac Róich, een krijger uit Ulster, aan de kant van Connacht staat tijdens de gebeurtenissen in de Táin.

Naast Deirdre wordt er in het spel ook naar de zonen van Usnech zelf verwezen. Dit gebeurt in de vorm van een trio personages, namelijk Naoise, Arden en Alec, drie ridders die vanaf het begin van het spel deel uitmaken van het leger dat de speler tot zijn beschikking heeft. De derde zoon heette weliswaar Ainle in ‘De ballingschap van de zonen van Usnech’, maar vanwege de combinatie van de medeklinkers n en l was deze naam misschien lastig weer te geven in het Japans. Mogelijk is er daarom voor gekozen om het te veranderen naar Alec. Zowel in het Ierse verhaal als in het spel wordt er weinig tekst en uitleg besteed aan deze personages, waarbij zelfs de weinige informatie uit het Ierse verhaal niet is opgenomen in het spel. De redenen hiervoor zijn mogelijk de beperkte mogelijkheden van de hardware van de jaren negentig (een SNES-kaart beschikte over hoogstens 6MB aan opslag), en het gebrek aan variatie in de bronnen voor de zonen van Usnech.

Chulainn en de Gáe Bolg

Naast Deirdre is Cú Chulainn waarschijnlijk het bekendste personage uit de Táin. Het is dus niet verrassend dat ook hij in het videospel is verwerkt. In het spel is het karakter Chulainn een strijdlustige zwaardvechter zoekend naar iets wat zijn leven zin geeft. Ondanks dat hij de zoon van een landheer is en dus genoeg geld tot zijn beschikking zou moeten hebben, neemt hij dikwijls deel aan een soort gladiatorengevechten tegen betaling in een arena. Dit is de plek waar de speler hem aantreft en hem kan rekruteren mits de speler hem weet te verslaan, omdat het hem prettig lijkt om voor iets zinvollers te vechten. Hij blijft de speler trouw gedurende de rest van de eerste helft van het spel tot zijn vroegtijdige dood in de ‘Slag bij Belhalla’.

Naast zijn liefde voor vechten en zijn vroegtijdige dood heeft Chulainn uit Genealogy of the Holy War vrijwel niks gemeen met zijn naamgenoot uit de Táin. Bovendien is hij niet in staat de tevens in het spel aanwezige Gáe Bolg, de speer van Cú Chulainn, te gebruiken.

De implementatie van de speer zelf is geslaagder dan die van zijn gebruiker. In het verhaal van het spel lijkt er een vloek te rusten op de Gáe Bolg, namelijk dat het gebruik ervan het einde zal betekenen van zowel de gebruiker als van diens levenspartner. Hoewel er in de Táin niet direct sprake is van een dergelijke vloek, heeft het gebruik van de Gáe Bolg in de Táin wel vaak de dood van een naaste van Cú Chulainn tot gevolg. Cú Chulainn gebruikt de speer bij het doden van zijn vriend Fer Diad in The Combat of Cu Chulainn and Ferdiad,[4] en van zijn eigen zoon Connla in The Tragic Death of Connla,[5] twee personen die hem erg dierbaar waren. Bovendien wordt de speer gebruikt bij de dood van zijn paard, van zijn wagenmenner, en van Cú Chulainn zelf in Death Tales of the Ulster Heroes.[6] Wanneer de speer wordt gebruikt, is er ook geen weg terug meer, zo absoluut dodelijk is hij. De toevoeging van de vloek in het spel is een mooie interpretatie hiervan.

Geis

In een ander interview met Kaga[7] komt Lewyn ter sprake. Lewyn is één van de weinige karakters die in beide helften van het spel voorkomen, ondanks dat er sterk wordt gesuggereerd dat hij aan het einde van de eerste helft sneuvelt. Dit verklaart Kaga door te stellen dat Lewyn weer tot leven is gewekt door een geis (wat door Kaga wordt uitgelegd als een ‘bindend contract uit de Keltische Mythologie met het Drakenras’) met Forseti, een lid van het bijna goddelijke Drakenras. Dit is een aparte interpretatie van het concept van de geis, aangezien het in de oude Ierse verhalen, en zeker in de Táin, meer weg heeft van een verbod of een gebod dan van een pact met goden of andere mensen. Een geis werd iemand meestal zonder diens toestemming opgelegd, meestal bij diens geboorte of aan het begin van een volgende levensfase. Het breken van een geis betekende bijna altijd dat het einde van de geis-breker nabij was.

In het spel is ongeveer het tegenovergestelde aan de hand: juist wanneer Lewyn om het leven komt, treedt de geis in werking. Lewyn krijgt een tweede kans om te leven, maar moet zijn lichaam delen met de geest van Forseti. Zo zijn ze in staat de nieuwe generatie (de kinderen van de personages uit de eerste helft van het spel) te helpen hun ouders te wreken en Julius en Loptous te verslaan.

Het gebruik van de term geis is hier niet geheel compatibel met de manier waarop het in de Oudierse verhalen werd gebruikt. Het ontvangen ervan gebeurde weliswaar zonder de toestemming van Lewyn, maar er is nauwelijks sprake van een verbod of een gebod. Daarnaast heeft hij niks te verliezen met het breken van zijn ‘geis’, hij is eigenlijk al dood, en hij heeft zijn oorspronkelijke identiteit moeten opgeven toen hij werd bezeten door Forseti. 

Conclusie

Hoewel Genealogy of the Holy War in zijn geheel niet een samenhangende (her)vertelling van oude Ierse verhalen is, zijn de meeste door het Keltische geïnspireerde elementen goed geïmplementeerd. Sommige aspecten, zoals de geis, zijn weliswaar meer vrije interpretaties dan juiste implementaties; toch bieden ze een nieuw publiek een adequate introductie tot de oude Keltische verhalen die daarvoor zelden representatie in videospellen genoten.

Eindnoten

Het originele interview is: Shouzou Kaga (加賀昭三), "加賀昭三さんにココが聞きたい座談会 [Roundtable Discussion – I Want to Ask Shouzou Kaga-san About This!]", ファイアーエムブレム聖戦の系譜 ファン Special [Fire Emblem: Genealogy of the Holy War Fan Special ] (Japan: ASCII 1996). Voor een onofficiële vertaling in het Engels, zie Garmmy (vert.). "Fire Emblem Genealogy of the Holy War Fan Special: Roundtable Discussion", Garm’s Translations (2 Oct. 2019) garmtranslations.wordpress.com/2019/02/13/fire-emblem-genealogy-of-the-holy-war-fan-special-roundtable-discussion (geraadpleegd op 4 november 2020).
Zie Cross, Tom Peete, en Clark Harris Slover, “The Exile of the Sons of Usnech” in Ancient Irish Tales, 4e ed. (New York 1996) 239-47.
Zie Stokes, Whitley (vert.), “The Wooing of Luaine and the Death of Athirne”, Revue Celtique 24 (1903) 270-87.
Cross en Slover, Ancient Irish Tales (1996) 287-327.
Cross en Slover, Ancient Irish Tales (1996) 172-75.
Cross en Slover, Ancient Irish Tales (1996) 333-46.
Het originele interview is ファイアーエムブレム 聖戦の系譜 TREASURE [Fire Emblem: Genealogy of the Holy War TREASURE] (Japan: NTT Publishing 1999) 86-91. Voor een onofficiële vertaling in het Engels, zie: North2 (vert.), Fire Emblem: Treasure Interview, serenesforest.net/general/interviews/holy-war/fire-emblem-treasure (geraadpleegd  op 8 juni 2020).

Bibliografie

  • Aveyn Knight en VincentASM, “Serenes Forest: A Fire Emblem Resource,” Serenes Forest, 2005-2018 (2020), serenesforest.net/genealogy-of-the-holy-war. 
  • Cross, Tom Peete en Clark Harris Slover, Ancient Irish Tales, 4e ed. (New York 1996).
  • Garmmy (vert.), “Fire Emblem Genealogy of the Holy War Fan Special: Roundtable Discussion,” Garm’s Translations, 2 Oct. 2019, garmtranslations.wordpress.com/2019/02/13/fire-emblem-genealogy-of-the-holy-war-fan-special-roundtable-discussion (geraadpleegd op 4 november 2020). (Origineel: 加賀昭三 [Shouzou Kaga], "加賀昭三さんにココが聞きたい座談会[Roundtable Discussion – I Want to Ask Shouzou Kaga-san About This!]", ファイアーエムブレム聖戦の系譜 ファン Special [Fire Emblem: Genealogy of the Holy War Fan Special] (1996).
  • North2 (vert.), “Serenes Forest: A Fire Emblem Resource.”, Serenes Forest, serenesforest.net/general/interviews/holy-war/fire-emblem-treasure. (geraadpleegd op 8 juni 2020). (Origineel: ファイアーエムブレム 聖戦の系譜 TREASURE [Fire Emblem: Genealogy of the Holy War TREASURE] (1999) 86-91).
  • Stokes, Whitley (vert.), ‘The Wooing of Luaine and the Death of Athirne’, Revue Celtique 24 (1903) 270-87.

Gameografie

  • ファイアーエムブレム聖戦の系譜 [Faiā emuburemu seisen no keifu] (1996). Intelligent Systems (Dev.); Nintendo (Pub.), [Super Famicom/SNES]. Translation Patch: Project Naga, FE4 Translation Patch (Open Beta v7), (2016; geraadpleegd op 7 juni 2020) [SNES/PC]. In: Serenes Forest Forums (https://forums.serenesforest.net/index.php?/topic/63676-fe4-translation-patch-open-beta-v7/): Patchcredits (N.B.: dit zijn forumgebruikers): Japanese-to-English translation: bookofholsety, gringe, Amielleon; Programming: DDSTranslation; Graphics: AzimuthFE; Script editing/special thanks: Tea, Hakkari, Ginger, Mark of the Asphodel; Special thanks: MP2E.
  • Fire Emblem: Heroes, Intelligent Systems (Dev.); Nintendo (Pub.), 2017 (2020). Vers. 1.0.0 (4.11.0); Google Play Store, https://play.google.com/store/apps/details?id=com.nintendo.zaba.

Vorige bijdrage
Revisiting some problematic British-Celtic place names in Northwest England
Tino Oudesluijs
2 november 2020
Volgende bijdrage
Cú Chulainn op het Japanse podium
Natalia Petrovskaia
28 december 2020