Dr. Aaron Griffith, lecturer and researcher at the University of Utrecht, is interviewed by Kelten about his career, the study programme of Celtic languages and culture in Utrecht, and he looks back on 2023 when the programme celebrated its centenary by hosting the International Congress of Celtic Studies.
Bericht van de redactie: Onderstaand interview verscheen eind 2023 in Kelten: Jaarboek van de Stichting A.G. van Hamel voor Keltische studies, jaargang 8, met als thema '100 jaar Keltisch'. Dit was dus nog voor het besluit van de Universiteit Utrecht om de opleiding Keltische Talen en Cultuur te sluiten. We verwijzen hier graag naar de petitie bovenaan uw scherm om hiertegen te protesteren.
"Unusual can be an advantage." Aaron Griffith moet er zelf om lachen. Kelten is bij hem op bezoek om te praten over zijn liefde voor de Keltische cultuur, de opleiding aan de Universiteit Utrecht (UU) en het International Congres of Celtic Studies (ICCS) van afgelopen zomer. Griffith ervaart zichzelf als een uitzondering in de academische wereld. "Maar dat heeft me nooit tegengezeten. Integendeel. Dat ik bij Keltisch terechtgekomen ben, is eigenlijk een ongelukje geweest. Maar dan wel een heel leuk ongelukje."
Docent en onderzoeker
Aaron Griffith begon zijn interessante carrière in de VS, en Nederland was nooit bij hem opgekomen als academische vestigingsplaats. Via een uitwisseling tijdens het schrijven van zijn proefschrift, kwam Griffith voor het eerst in Oostenrijk terecht. Toen hij later daar ook een post-doctoraal project had lopen, kwam hij een vacature aan de UU tegen, en kwam hij in Nederland terecht. Toch ook wel een vreemde keuze als je je realiseert dat Nederland geen gebied is waar Kelten zich in de recente geschiedenis hebben gevestigd. "Utrecht is een mooie, historische stad, maar voor mij geldt: als ik me maar met Keltische taal en cultuur kan bezig houden."
"Ik ben begonnen als student wiskunde in Lancaster, Keltisch stond helemaal niet op mijn netvlies. Het was een ongelukje dat ik er mee in aanraking kwam. Ik zal ’t maar eerlijk bekennen," reageert de goedlachse docent. Griffith heeft gelukkig altijd ook een grote belangstelling gehad voor talen. "Tijdens mijn bachelor volgde ik verschillende taalvakken zoals Grieks, Hebreeuws, Duits en Japans." Hierdoor ontwikkelde Griffith een steeds grotere interesse en passie voor talen. Toevallig kwam hij zo ook in aanraking met Oudiers en Middelwelsh, waardoor hij ook zijn thesis over Keltsiche onderwerpen heeft geschreven.
Direct na zijn bachelor begon Griffith al met het voorbereiden van zijn proefschrift. Voor Nederlanders is dat een vreemde volgorde, maar in het Amerikaanse systeem is dat heel normaal en vanzelfsprekend. Griffiths focus lag op de Oudierse en Middelwelshe linguïstiek. Dat proefschrift vormde de basis voor zijn uitwisseling met Oostenrijk en vanuit Oostenrijk voor zijn overstap naar de Universiteit Utrecht. Hier is Griffith, behalve één van de docenten, ook tutor, opleidingscoördinator (tot september 2023) en scriptiebegeleider. “Een voordeel van een kleine opleiding is dat je overal bij betrokken bent. Dat is natuurlijk ook gelijk het nadeel,” zegt hij filosofisch.
Opleiding Keltische talen en cultuur in Utrecht
Griffith wijst op het feit dat de Utrechtse opleiding Keltische talen en cultuur zich focust op de praktische kant van de studie. "We leren de studenten relatief snel de basisstructuren van de Keltische talen, zodat ze snel zelf aan de slag kunnen gaan met het vertalen van de oude teksten. Daardoor leer je de taal snel aan en leer je tegelijkertijd hoe de taal in haar eigen context functioneerde. Minder verzonnen, ‘nette’ oefenzinnen, zoals je bij andere studies van oude talen wel ziet, maar gelijk de teksten zoals ze ‘in het wild’ voorkomen." Keltische talen zijn natuurlijk ‘dood’, dat wil zeggen dat we maar een beperkt corpus van teksten hebben waarmee de taal moet worden gereconstrueerd en doorgegeven. "Oefenen, oefenen, oefenen," wijst Griffith aan als succesfactor om je deze talen eigen te maken.
Uiteraard vroeg Kelten waarom ‘onze opleiding’ beter is dan andere opleidingen in Nederland. Griffith kan er wel om lachen. "Lekker zelfverzekerd, dat mag ik wel." Griffith weet wel dat kiezen voor de opleiding Keltische talen en cultuur een ongebruikelijke keuze is binnen het Nederlandse universitaire landschap. "Dat zien we ook aan de bescheiden studentenaantallen." Griffith vertelt ook over bezorgde ouders en middelbareschooldocenten van de toekomstige studenten. "Ze waren bezorgd dat we studenten in de weet-ik-veel-kunde opleiden, een gratis kaartje richting een werkeloosheidsuitkering, geen carrièremogelijkheden, een doodlopende weg. Maar gelukkig laten onze eigen studenten elk jaar weer zien dat ’t eerder het tegendeel is!"
Een kleine opleiding heeft ook voordelen, aldus Griffith. "Docenten kennen hun studenten goed en vaak ook persoonlijk. Je krijgt veel aandacht van je docenten en de afstand tussen docent en student is relatief erg klein. Kom daar maar eens om bij een massale studie als psychologie of economie." De studenten die voor deze opleiding kiezen, maken die keuze ook heel erg bewust. "Je kiest geen Keltische talen en cultuur omdat je even niet weet wat je met je leven wilt. Het is geen studie met een gegarandeerde superbaan met dito salaris of een baan waar je hoge ogen mee gooit op feestjes en recepties." Wie voor Keltisch kiest, kiest voor Keltisch en niet om een andere reden, wil Griffith maar zeggen. Hierdoor bestaat de opleiding vooral uit gemotiveerde studenten die weten wat ze willen en daar ook voor willen gaan. "Dit is een bijzondere eigenschap waar de studenten later veel aan zullen hebben," laat Griffith weten.
Desalniettemin heeft een kleine opleiding ook zo haar nadelen en daar windt Griffith dan ook geen doekjes om. Tot nu toe is de hoeveelheid aanmeldingen nog geen probleem geweest voor de opleiding, maar het blijft elk jaar toch wel spannend of het er genoeg zullen zijn. Elke opleiding is afhankelijk van studentenaantallen; Keltisch is hier geen uitzondering op en is daarom ook kwetsbaar. Mocht het aantal studenten voor deze studie nog lager worden, denkt Griffith dat het moeilijker is voor zowel student als docent om een samenhorigheidsgevoel te ervaren. Hier moet echt actief aan gewerkt worden om dit te voorkomen, en deze aandacht daarvoor maakt de opleiding alleen nog maar mooier. Een ander risico van zo’n kleine opleiding, geeft Griffith toe, is dat je minder variatie hebt van de specialisaties binnen het Keltische onderzoeksveld. "We kunnen niet alles weten," bekent Griffith. Hierdoor is er maar een beperkte hoeveelheid kennis in huis en moeten studenten soms teleurgesteld worden. De opleiding is ook heel kwetsbaar aangezien veel mensen simpelweg niet weten van het bestaan van de opleiding of wat Keltisch überhaupt is. "Alhoewel, dit is niet per se alleen het geval bij Keltisch, maar ook bij veel andere kleine opleidingen," voegt hij er snel aan toe.
Of Utrecht de beste locatie is voor deze opleiding, is niet iets wat Griffith gelijk zou beweren: "Het heeft zo z’n positieve als negatieve kanten," zegt hij. Voor hem maakt de plek sowieso niet heel erg veel uit aangezien geen enkele plek meer of minder met de Kelten te maken heeft in Nederland. "Het had desnoods in Amsterdam of Groningen gegeven kunnen worden," aldus Griffith. Hij geeft toe dat, vanwege de taalkundige kant van de opleiding, de universiteit in Leiden een mogelijke optie zou kunnen zijn. Hier doen ze meer met Indo-Europees en andere talen die nuttig kunnen zijn voor een verdiepende kennis van Keltische talen. Maar op de Universiteit Utrecht heeft de Keltische opleiding hele hechte connecties met de opleiding Engels, literatuur en mediëvistiek waardoor overkoepelende samenwerking voor een relatief diverse opleiding zorgt waarin er meer mogelijkheid is tot flexibiliteit voor de studenten en docenten. Zo zijn er verschillende vakken binnen de Keltische opleiding waarbij studenten van Engels en literatuurstudies samen komen. Of zijn er vakken waarbij er docenten college geven van verschillende disciplines buiten Keltisch om, maar die ook op een bepaalde manier te maken hebben met taalkunde of literatuurstudies. "Het is een systeem dat simpelweg werkt en waar wij veel profijt aan hebben," zegt Griffith.
"In de kern is de opleiding niet veel veranderd in de tijd dat ik docent ben aan de UU," vindt Griffith, "er wordt nog steeds Oudierse en Middelwelshe taal en literatuur gegeven." Maar daaromheen wordt er elke keer toch flink aan de opleiding bijgeschaafd. Zo is vak From Táin to Tolkien and Beyond aangepast, zijn Continental Celtic en Medieval Irish and Welsh Philology volledig geschrapt en zijn de vakken Oudnoors en Oudengels erbij gekomen. "Hoe de veranderingen geïncorporeerd worden, mogen wij als opleiding zelf beslissen, als de essentie maar aan de eisen voldoet." Hierdoor groeit de opleiding mee met zowel de studenten als docenten die aan de opleiding deelnemen. Zo merkt Griffith dat digitale elementen steeds meer aan de opleiding worden toegevoegd. "Dit sluit bijna naadloos aan op het type studenten dat wij binnenkrijgen, aangezien deze nieuwe generaties veel meer al op een vroege leeftijd bezig zijn (geweest) met digitale technologie. Daarbij is het extra handig om deze elementen toe te voegen aan de opleiding aangezien er dan naar meer dan alleen het vertalen gekeken wordt. Studenten worden uitgedaagd om hun vertaling te analyseren en kijken daardoor op een veel intensere manier naar de teksten. Hierdoor leren ze de teksten niet alleen vertalen maar ook begrijpen. Een vertaling kan je immers overal vinden!" Om een concreet voorbeeld te geven, wordt er in het vak Celtic Palaeography aandacht gegeven aan Digital Humanities waar er van de studenten verwacht wordt dat ze in de vorm van een project hun transcripties digitaliseren in het programma XML. Als studenten zich hier nog meer zouden willen bezighouden dan dat de opleiding aan kan bieden, is het altijd mogelijk dat ze zich in hun minor focussen op de digitale vakken.
100 jaar Keltisch
In het afgelopen academisch jaar 2022-2023 werd er gevierd dat de leerstoel Keltische talen en cultuur al 100 jaar bestond in Nederland. Hiervoor werden er allerlei evenementen georganiseerd om met alle betrokkenen hierbij stil te staan – zie hierover het verslag 'De Keltische Zomer: Publieksdag en Grote Alumnireünie' in Kelten. "Dit was een heel belangrijk moment voor de studie om mensen te laten zien en weten dat we bestaan en dat we nergens naartoe gaan," zegt Griffith met een trotse blik in zijn ogen. Het was een mooi moment om alumni van allerlei leeftijden terug te zien en samen te zien komen met huidige studenten Keltisch. "Het was heel mooi om te zien hoeveel mensen zich nog steeds, in wat voor vorm dan ook, verbonden voelen met de opleiding." Veel doen namelijk in hun dagelijks leven niet veel meer met de Keltische talen en cultuur, maar hebben de opleiding van Ierse helden en Welshe godinnen nooit helemaal uit hun hoofd gezet. Misschien komt dit ook omdat dit juist een exclusieve studie en interesseveld is. Er is maar een hele kleine groep die snapt hoe het voelt om aan zo’n studie te hebben deelgenomen en dat betekent toch iets.
In het onderwijs is dit jaar niet heel veel speciaals gedaan wat betreft het 100-jarig bestaan, maar er is wel actief ingezet om een bredere groep mensen te benaderen om het bestaan van de opleiding te promoten. Zo zijn verschillende workshops gehouden voor middelbare scholieren en aan de Alpha Academy. Griffith denkt niet dat dit automatisch zal hebben geholpen met de hoeveelheid toekomstige aanmeldingen voor de studie of meeloopdagen: "We hebben ook niet de juiste hoeveelheid docenten om dit soort dingen vaak genoeg te kunnen doen en op diverse locaties aan te bieden. Daarom kunnen we ook niet veel verschil zien in de hoeveelheid aanmeldingen voor de opleiding." Maar het heeft desalniettemin mensen bewust gemaakt van het bestaan en wie weet wat daaruit voort mag bloeien. Griffith denkt overigens dat deze informatieavonden wel geholpen hebben voor de Geesteswetenschappen in haar algemeenheid: "Vaak kiezen studenten uiteindelijk toch niet voor de opleiding maar zijn ze wel heel erg geïnteresseerd geraakt en vinden ze het vooral erg leuk en dat op zichzelf is al succesvol."
International Congress of Celtic Studies XVII
Het laatste onderdeel waar we met Griffith bij stil wilden staan was het International Congress of Celtic studies dat elke vier jaar gehouden wordt, en dit jaar was het in Nederland te vinden door de viering van het 100-jarig bestaan van de leerstoel. Dit congres werd voor de zeventiende keer gehouden, waarbij allerlei academici die iets met Keltische talen en cultuur te maken hebben bij elkaar kwamen. Dit is ook het grootste evenement waar deze wetenschappers samenkomen. De specialisaties lopen dan natuurlijk behoorlijk uit elkaar; sommigen focussen zich op premoderne Ierland terwijl anderen zich bezighouden met de Lepontiërs ten tijde van het Romeinse Rijk.
Het organiseren van zo’n congres is nog een hele klus: "Je bent namelijk volledig op jezelf gericht en moet alles zelf doen. Alle problemen die er voorbijkomen moet je zelf maar zien op te lossen," zegt Griffith. Maar, moest hij toegeven, het wordt altijd erg gewaardeerd door alle buitenlandse collega’s dat het überhaupt georganiseerd wordt, dat zulk initiatief genomen wordt. Het is voor iedereen namelijk een van de beste plekken om te horen over de onderzoeken van anderen, die dan wel of juist niet overeenkomen met je eigen onderwerp. Hierdoor ontstaan er veel gesprekken en soms discussies waar je altijd wel weer wat van leert. En naast dat het leerzaam is, heeft het ook voordelen op sociale fronten. Zo zorgt zo’n congres voor een gevoel van eenheid en helpt het tegen eenzaamheid, we zijn immers allemaal de vreemde eend in de bijt in de grotere span van de academische wereld.
Dat het congres in Utrecht heeft plaatsgevonden ging niet vanzelf, de docenten van de Keltische studie hebben actief een rol moeten spelen om dat voor elkaar te krijgen. Er vindt namelijk altijd een overleg plaats van het comité dat beoordeelt waar het congres in dat jaar gehouden wordt. Dit wordt gebaseerd op praktische voorwaardes maar ook op motivatie van de docenten aan die universiteiten. Zo hebben Griffith en Schrijver dus een presentatie gegeven aan het comité om hen ervan te overtuigen dat Utrecht voor het congres van 2023 een goede plek zou zijn. "We hadden gewoon de juiste faciliteiten," zegt Griffith terwijl hij zijn schouders ophaalt. Zo had Utrecht de juiste hoeveelheid zalen en lokalen om alle deelnemers in kwijt te kunnen. "Maar, we hebben geen studentenkamers waar de deelnemers van het congres konden overnachten," voegt hij er al snel met een veelbetekenende blik aan toen. Hier waren namelijk niet alle geïnteresseerden het mee eens. Normaal gesproken wordt zo’n congres op een moment gehouden dat de studenten hun kamers uit zijn met de zomervakantie en zijn deze dus beschikbaar voor gasten van de universiteiten tijdens evenementen zoals deze. Helaas waren mensen nu genoodzaakt een andere plek te zoeken, misschien zelfs buiten het centrum van Utrecht.
Aangezien de docenten tijdens het organiseren van zo’n congres nogal aan hun lot worden overgelaten, hebben ze dus voor heel veel dingen het wiel zelf moeten uitvinden: "Pas op de derde dag van het congres had ik het idee dat ik pas echt goed doorhad wat er allemaal nodig is op zo’n dag!" zegt Griffith. "Ik zou ook dingen daardoor nu heel anders doen," gaf hij toe. Denk hierbij aan het driedubbele checken of de IT werkt en of alle wachtwoorden van de computerschermen werken. Ook het delegeren van verantwoordelijkheden is iets wat Griffith de volgende keer beter willen doen. "Hierdoor zou ik meer ruimte hebben voor andere dingen," vindt Griffith.
Wat dit congres zo speciaal maakte was dat het over meer ging dan de Keltische geschiedenis; het ging namelijk ook over de moderne Keltische wereld. Zo ontstond er veel variatie in de presentaties van de onderzoeken waar veel inspiratie en interdisciplinariteit voorkwam. Ook werden er dingen buiten het congres georganiseerd zoals concerten, recepties en uitjes naar verschillende steden in Nederland. "We konden Utrecht en haar omgeving laten zien, wat het congres alleen maar versterkte in haar diversiteit en gegrondheid," vindt Griffith.
"Wat ik het allerleukst vond aan het congres was de mogelijkheid om verschillende sprekers te horen en je geen zorgen meer te hoeven maken over de organisatie: de druk was ervan af,"zegt Griffith met nog hoorbare opluchting. "Er was de mogelijkheid om de ideeën van anderen te horen en daardoor geïnspireerd te raken, en er werd een gevoel werd gecreëerd van verbintenis en gemeenschap," vertelt Griffith met trots.
En trots is ook zeker een terecht gevoel. Het is ook zo bijzonder dat zo’n klein land als Nederland zichzelf zo naar voren heeft geschoven en heeft kunnen laten zien wat het in zijn mars heeft wat betreft Keltische talen en cultuur. De Nederlandse studie heeft het 100-jarig bestaan kunnen vieren op een internationaal niveau. De opleiding kon voor de verandering het middelpunt van de aandacht zijn in plaats van het ondergeschoven kindje. Dit schiep nog meer trots toen het congres zo gewaardeerd werd door de verschillende internationale bezoekers, maar ook een gevoel van samenhorigheid. Het gevoel van afgezonderd zijn van anderen die Keltisch bestuderen was voor een kort moment naar de achtergrond verdreven.