Wij Vikingen/Kelten/Friezen/alledrie*

From Kelten
k84-2020-martine-verslag-vikingen-fries-museum-tentoonstelling
84
Gepubliceerd: 31 augustus 2020
Wij Vikingen/Kelten/Friezen/alledrie*
Mussies Martine
Title (EN): We Vikings, Celts and Frisians
Abstract (EN): The Frisian Museum (Leeuwarden) offered a notably nuanced view of the Vikings with its recent exhibition "We Vikings". Aimed at a general audience, the exhibition stressed the many cross-cultural contacts and (trading) links between the Scandinavian and Carolingian world which came together in early medieval Frisia, as well as in the early medieval North Sea and Insular world at large. In her report on her visit to the exhibition, Martine Mussies stresses the further connections between the Scandinavian North and the Celtic West.

600px-Img-585-1594991399.jpeg

Van 19 oktober 2019 t/m 15 maart 2020 presenteerde het Fries Museum (Leeuwarden) een ‘blockbuster’ tentoonstelling: “Wij Vikingen”. Deze expositie schetste een genuanceerd beeld van de aanwezigheid van de plunderende Noormannen in het toenmalige Frisia – een gebied dat zich uitstrekte van België tot Duitsland - vanaf 810 n. Chr. Na wat achtergrondinformatie over deze tentoonstelling en het doel van de curatoren te geven, zal ik vertellen wat deze expositie extra boeiend maakte voor mensen die geïnteresseerd zijn in Keltische kunst en ambachtswerk.

“Wij Vikingen”

De Vikingen zijn hot. En nee, dan bedoel ik niet alleen de acteurs die Ragnar, Rollo, Uhtred en consorten vertolken in de Netlixseries. Ook binnen de academische wereld is Viking Studies een bloeiend onderzoeksgebied. Mediëviste Nelleke IJssennagger is één van de Nederlandse onderzoekers die zich specialiseert in de Vikingtijd. Als conservator van het Fries museum promoveerde zij in 2017 aan de Rijksuniversiteit Groningen op de bijzondere positie van Frisia in de Vikingtijd. Met haar proefschrift Central because liminal (‘Centraal want marginaal’) toonde ze aan dat in Frisia de wereld van de Vikingen samenviel met de wereld van de Franken. Haar onderzoek werd verder uitgewerkt en verdiept door haar opvolgster (als conservator) Diana Spiekhout. En dat leidde tot deze tentoonstelling: zes zalen vol artefacten - vele uit de eigen collectie, enkele geleend - en een replica van het 15 meter lange oorlogsschip Skuldelev V. Dit schip is indrukwekkend mooi. Snel, licht, wendbaar en flexibel. Gebouwd door studenten Maritieme Techniek van het ROC Friese Poort en aangekleed met schilden gemaakt door Sebastiaan Pelsmaeker van RemainingHistory.com. Laatstgenoemde verzorgde ook diverse workshops bij de tentoonstelling, zoals leer bewerken en een mes maken. Op de muur achter het schip werden beelden geprojecteerd van natuurgeweld, die symbool staan voor de stormachtige tijden. Kinderen renden rond het schip voor de laatste opdrachten van hun leuke speurtocht, waarop ze als jonge Vikingen - met helmen en zwaardjes - op zoek gingen naar hun zogenaamd ontvoerde Vikingbroertje.

Op Viking gaan

Zoals studenten Keltische talen en cultuur zichzelf soms gekscherend 'Kelten' noemen, om hun verbondenheid te benadrukken, zo knipogen de Friezen van het museum naar zichzelf als “Wij Vikingen”. En met dat accent op overeenkomsten in plaats van verschillen, rekende het museum direct af met een aantal hardnekkige vooroordelen. Zo zijn de Vikingen geen volk. Natuurlijk kennen keltologen deze discussie ook, maar waarbij je als je het over 'de Kelten' hebt nog kunt denken aan de verzameling volkeren en stammen die een Keltische taal spraken (al dan niet als moedertaal), presenteert de tentoonstelling 'de Vikingen' veel meer als los van elkaar levende mensen met dezelfde levenswijze, namelijk ‘op viking’ oftewel op rooftocht gaan. En daar deden zowel Scandinaviërs als Friezen aan mee. Een interessante aanwijzing voor deze stelling vind je in één van de eerste stukken op de tentoonstelling, een manuscript met het oude Fivelgoër en Oldambtster landrecht over wat er moet gebeuren “[w]anneer de Noormannen komen en een man gevangen nemen en hem vastgebonden naar hun schip brengen, en hij vervolgens met hen, in een dorp in zijn eigen land, huizen in brand steekt en vrouwen verkracht en mannen doodslaat en wat ook meer voor kwaad doet…”. Spoiler, als hij bekent en alles eerlijk toegeeft, wordt hij niet bestraft, want “als knecht moest hij uit lijfsbehoud doen wat zijn heer hem gebood”. Ook van Scandinavische zijde werd de deelname van de Friezen bevestigd, bijvoorbeeld door het zilveren sieraad met de inscriptie “‘Wij reisden naar de dappere mensen van Friesland en verdeelden de buit”.

Handelscontacten

Een ander vooroordeel is dat de nalatenschap van de Vikingen eigenlijk voornamelijk zou bestaan uit geweld en vernietiging. Deze tentoonstelling plaatst deze Scandinaviërs in een bredere context van handelscontacten tussen de verschillende Noordzeelanden - een netwerk dat al bestond voor de Vikingtijd, getuige de vele exotische steentjes en schelpen, het Rijnland keramiek en de Arabische muntjes die in de Friese terpen gevonden zijn. Via een kleine luidspreker kon je als bezoeker bijvoorbeeld luisteren naar het verhaal van de fibula van Wijnaldum, uit circa 625, die gedecoreerd is met stukjes rode steen: almandijn, uit India. Andersom exporteerden de Friezen ook grondstoffen en goederen, zoals het Friese laken van wol. En in de Zweedse handelsplaats Sigtuna zijn runenstenen gevonden uit de Vikingtijd als aandenken aan de Friese gildeleden Albod en Torkel. Eén van de meest curieuze stukken op de tentoonstelling vond ik de verdwaalde koning, gevonden in Leeuwarden. Het is een wat kleinere en grovere benen kopie van één van de stukken van de Lewis Chessmen. Blijkbaar speelden ook de Vikingen naast hnefatafl[1] in de 12e eeuw al schaak. Qua decoratie is het schaakstuk minder Viking dan Romaans en de runen-achtige tekens op de zijkant van de troon zijn waarschijnlijk een merkteken. Grappig herkenbaar was de vitrine met Viking 'toiletgerei' - kammen, pincetjes, kleine lepeltjes en meer. Daarmee ontkrachtte de tentoonstelling direct een derde vooroordeel, dat ook in de literatuur naar voren komt: de Vikingen waren geen 'barbaren' in de zin van dat ze onverzorgd waren. Integendeel: hun mode en hygiëne inspireerden en beïnvloedden de Friezen.

600px-Img-585-1596120199.png

Feest der Herkenning

Wie (in retro-perspectief) met een keltologische bril op over de tentoonstelling wandelt, herkent allerlei decoraties, bijvoorbeeld uit de insulaire manuscripten. Het diermotief (een “grijpdier” zegt de catalogus) op een mantelspeld, bijvoorbeeld, dat ook terugkomt op de Scandinavische hoorn die later als reliekhouder in de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in Maastricht is gebruikt. Het is gemaakt in de Jellinge-stijl (populair tussen 900 en 975), die zich kenmerkt door dit soort lintdieren, doorgaans met gestreepte lichamen, ronde of amandelvormige ogen, opgekrulde lippen/tongen en spiraal-/stengelvormige nekken. Ze lijken erg op de verschillende Keltische dieren die ik tijdens mijn studie tegenkwam, bijvoorbeeld in het Boek van Kells. En de asymmetrie van de lange kronkelende lijnen in de Scandinavische Urnesstijl (c.1050-1125) komt bijvoorbeeld terug in het Welshe Ricemarch psalter. Andere stijlen van Viking decoraties waarin je over en weer Keltische invloeden herkennen kunt zijn Borre, Mammen en Ringerike. Omdat deze stijlen elkaar overlappen in chronologie kunnen ze niet goed gebruikt worden voor nauwkeurige datering, maar door de vormgeving en de terugkerende composities en motieven kun je ze wel snel definiëren en onderscheiden. Borre is de vroegste stijl (850-950) en die decoraties herken je aan het strakke, knoopvormige vlechtwerk, de symmetrische geometrie (vooral cirkels en vierkanten), de driehoekige hoofden met de uitstekende flaporen en de ovale snuit. Je ziet deze stijl ook op de kruisen op het Eiland Man en op de fibula gevonden in het Zweedse Birka. De Mammenstijl (populair tussen 950 en 1050) is vernoemd naar de 10e eeuwse vondst in de Deense plaats Mammen. De bijl die daar gevonden is, is versierd met een op een Keltische manier met zilver ingelegde gravure en de symbolen kunnen zowel Christelijk als heidens uitgelegd worden. In deze stijl zie je veel S- en pretzel-vormen, het 'Grote Beest'-motief, maskers en planten. De Ringerikestijl valt op door de rare kwabben en zijlobben temidden van de strakke krommingen die slechts in één richting lopen, zoals op de bekende abtsstaf van Cúduilig (British Museum 1859.2-21.1). Daarnaast zie je veel pretzelknopen, vrij grof getekende plant-motieven en alle hoofdjes en profil. Deze stijl heeft ook veel invloed gehad op de Winchester verluchting. Kortom: kruisbestuivingen alom.

Workshop Mes Maken

Naast al deze overeenkomsten, zijn er ook duidelijke verschillen aan te wijzen. Die liggen vooral op het gebied van de gebruiksvoorwerpen en zijn bijvoorbeeld goed te zien bij de diversiteit aan messen uit deze periode. Tijdens de workshop 'Mes Maken' door Sebastiaan Pelsmaeker werkten we aan een mes in Scandinavische stijl, gebaseerd op de puukko uit Lapland en Finland. “Dit mes kenmerkt zich door zijn rechte rug en vlakke, eenzijdige snede”, vertelt Pelsmaeker. “In bijvoorbeeld Ierland en Schotland zie je juist vaak tweesnijdende messen - eigenlijk dolken - of, net als in het Saksisch gebied, de Seax. Dat is een mes met één snede maar een gebogen of geknikte rug.” Doordat de messen uit deze tijd zo variëren in vorm en afmeting is het soms lastig om ze thuis te brengen. Dan helpt het om te kijken naar het materiaal dat gebruikt is voor de greep. Pelsmaeker: “Het workshopmes heeft een greep van berkenbast; dit is typisch Scandinavisch omdat daar, in het wat koudere en bosrijke klimaat, de berken een gladde en dikke bast ontwikkelen die ideaal is voor dit soort handgrepen. Als er geen bast werd gebruikt, was de greep vaak van wilgen- of (krul)berkenhout. Vaak aangevuld met stukjes eland- of rendiergewei. In de Keltische gebieden vind je vooral mesgrepen van hout, en dan met name taxus- en buxushout, vaak aangevuld met hoorn en soms gewei. In het binnenland, het Saksische (Karolingische) gebied, vind je ook houten en hoornen grepen en deze zijn vaak aangevuld met metalen decoraties.”

Multiculti

Mijn bezoek aan het Fries Museum was leerzaam en leuk.[2] Zelf een replica van een Viking-schip betreden voelde toen heel anders dan beschrijvingen lezen, plaatjes kijken en meeleven met de Vikingen op Netflix. Door met 'de Kelten' in het achterhoofd naar de objecten in “Wij Vikingen” te kijken kon ik allerlei elementen in een bredere context plaatsen. Want eerlijk is eerlijk, bij Friesland dacht ik altijd vooral aan terpen. Aan de zesde-eeuwse koning Hygelac uit Beowulf. En daarmee dus wel aan de ingewikkelde relatie tussen de Friezen en de Vikingen. Maar met de Noordzee als hogesnelheidslijn (zeker in vergelijking met vervoer over het moerassige land) is het eigenlijk nauwelijks een verrassing dat Frisia veel meer 'multiculti' was en er ook allerlei Keltische elementen en parallelen aan te wijzen zijn.

* doorhalen wat niet van toepassing is

Eindnoten

Een aan het Keltische fidchell of gwyddbwyll verwant bordspel dat enigszins lijkt op het schaakspel.
Datzelfde kan overigens gezegd worden over het naar aanleiding van deze tentoonstelling verschenen, gelijknamige boek Wij Vikingen. Voor meer informatie, zie: waandersdekunst.nl/wij-vikingen/html.

Vorige bijdrage
Celtic Myths and Legends Podcast
Lian Blasse
20 juli 2020
Volgende bijdrage
Publicatieoverzicht van Nederlandse keltologen in 2019
Bart Jaski
3 augustus 2020