Hoezo een Graalroman?

From Kelten
k4-2024-brandsma-recensie-petrovskaia-peredur-graal
99
Gepubliceerd: 7 november 2024
Hoezo een Graalroman?
Frank Brandsma


recensiePetrovskaiaPeredurGraal
Title (EN): How’s that a Grail Romance?
Abstract (EN):

In This is not a Grail Romance. Understanding Historia Peredur vab Efrawc (2023), Natalia Petrovskaia gives a new and refreshing revision of how to read Peredur and its tripartite divisions. The tale is actually not a single tale, not a Grail Romance, and not even a romance, but a thoroughly Welsh text.

Natalia I. Petrovskaia, This is not a Grail Romance. Understanding Historia Peredur vab Efrawc (Cardiff 2023). University of Wales Press. 185 pp. ISBN 978-1-83772-036-1; eISBN 978-1-83772-037-8, paperback, £24.99 (alle formaten).

"Labels do not encourage analysis", zegt Susan Reynolds in haar invloedrijke boek Fiefs and vassals. The medieval evidence reinterpreted (1994, citaat op p. 31), en legt vervolgens haarfijn uit dat de feodale verhoudingen niet één vast patroon hadden, maar van tijd en regio en eigenlijk van geval tot geval verschilden. Reynolds woorden zouden als motto kunnen gelden voor wat Natalia Petrovskaia in dit boeiende boek doet. Zij trekt de sticker ‘Graalroman’ van de Welse Peredur tekst af en bestudeert hem in zijn Welshe context, in plaats van het traditionele wegzetten van de tekst als Graalroman in de traditie van Chrétien de Troyes’ Conte du Graal. Haar aanpak is heel verfrissend en verhelderend, en zeker ook moedig!

Na de heldere inleiding laat het eerste hoofdstuk (p. 15-58) gelijk de winst van deze aanpak zien. Waar eerdere onderzoekers aannamen dat alle delen van de tekst in zijn verschillende versies steeds een verbonden narratief moesten vormen en dan teleurgesteld werden, blijkt het veel inzichtelijker om de drie hoofdepisoden en het vervolgstuk als losse onderdelen te zien, die ook zelfstandig kunnen bestaan. Er is wel degelijk veel verwantschap, maar die ligt vooral in het gebruik van drieslagen, drievouden en drietallen. Elke episode heeft weer drie kleinere delen, waarbinnen ook weer bijvoorbeeld drie tegenstanders opduiken. Petrovskaia vergelijkt dit met fractals en zelfs met een heel speciale geometrische figuur, opgebouwd uit driehoeken: de Sierpiński driehoek, afgebeeld op p. 26 van het boek. De argumentatie lijkt hier op de connectie die wordt gelegd tussen het vlechtwerk in middeleeuwse illustraties (denk: Book of Kells) en bijvoorbeeld houtsnijwerk (denk: de deuren van stafkerken in Scandinavië) en de entrelacement-verteltechniek waarin verhaaldraden worden vervlochten. Het loskoppelen van de tekstdelen van Peredur levert in feite een grotere aandacht voor overeenkomsten op, omdat inconsistenties niet meer zo relevant zijn.

Het tweede hoofdstuk (p. 59-82) behandelt de gewoonlijk realistisch aandoende geografie in de drie kerndelen: waar episode 1 dicht bij huis blijft (te lokaliseren in Zuid-Wales, bij de Severn en Gloucester; the Marches) en iedereen Peredur kent, gaat de held in episode 2 een stuk verder weg, naar oosters aandoende gebieden met een leeuw als tegenstander, bijvoorbeeld. Episode 3 combineert elementen van de 'Andere wereld' met realisme: er worden windmolens beschreven en die waren een innovatie in het landschap ten tijde van het oudste handschrift van Peredur (Peniarth 7). Een opvallende verschijning in deze derde episode is de keizerin van Constantinopel. Zij staat centraal in hoofdstuk 3 (p. 83-96). Zowel in episode 1 als 3 komen vrouwen met macht voor, die heersen over hun gebied. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar de keizerin van Constantinopel uit episode 3, waarbij de mogelijke connectie die het publiek kan hebben gelegd met de min of meer contemporaine geschiedenis van de Duitse keizerin en Engelse koningin Matilda (stierf 1167) en de koningin van Jerusalem, Melisende (stierf 1161), uitgebreid en genuanceerd wordt verkend.

Hoofdstuk 4 (p. 97-114) schakelt dan weer terug naar episode 1 en gaat in op de literair historische context. Er worden twee referenties besproken naar verhalen die we nu niet meer kennen: de verwijzing naar een ridder die appels uitdeelde aan Arthurs hof en het afgehakte hoofd in de (Graal)processie. Vooral de eerste verwijzing is weinig specifiek, maar wordt door Petrovskaia in verband gebracht met verhalen over giftige appels, die door de koningin worden uitgedeeld of beschikbaar zijn op een feest dat zij organiseert. De argumentatie hier heeft een sterk 'zou kunnen'-gehalte, er worden wel veel hypothetische zaken op elkaar gestapeld. Het valt ook op dat hierbij de ‘late’ versie van Malory veel meer gewicht krijgt dan de oudere varianten, die in de tijd veel dichter bij het ontstaan van episode 1 van Peredur liggen. Hier heb ik het gevoel dat Petrovskaia net iets verder wil springen dan de polsstok lang is. Het idee waar het hoofdstuk mee begint, is wel erg boeiend: dit soort verwijzingen naar ‘bekende’ verhalen zouden functioneren als ‘haakjes’, lokkertjes om het publiek te laten vragen om het hele verhaal over de appels of het afgehakte hoofd.

Dat in de processie geen Graal-schaal wordt rondgedragen maar een afgehakt hoofd is het bekendste verschil tussen Chrétiens Conte du Graal en Peredur. In hoofdstuk 5 (p. 115-136) draait het om Peredurs reactie op wat hij ziet in de processie: waar in het Frans Perceval kwalijk wordt genomen dat hij de verlossende vraag naar de Graal niet stelt, is van een dergelijk verwijt in episode 1 van de korte versie (Peniarth 7) geen spoor. Sterker nog, op basis van wetteksten kan Petrovskaia overtuigend laten zien dat het stellen van vragen in aanwezigheid van het lijk van een bekende in de Welshe context geen pas gaf. Peredur doet precies wat hij hoort te doen en wat hij geleerd heeft, met vast ook instemming van het contemporaine publiek. In het slotstuk van de langere versie liggen de zaken anders, maar dat is dan ook veel sterker beïnvloed door de Franse tekst.

In het zesde en laatste hoofdstuk (p. 137-152) komen de krachtige en invloedrijke vrouwelijke personages terug in de vorm van ‘de grote vrouw’ en de heksen van Gloucester. De grote dame heerst over haar eigen huishouden en heeft wat trekjes van een reuzin, al wordt zij niet zo genoemd en is ook haar omgeving op de menselijke maat toegesneden. Ook de status van de heksen is ambivalent: er is geen magie in episode 1 en zij gebruiken die ook niet. Zij hebben een bijzondere rol omdat zij Peredur trainen in ridderlijke vaardigheden en lijken zo wel op de Ierse ‘warrior women’. Het woord heks/witch heeft allerlei connotaties die op hen niet van toepassing zijn en is dus wellicht niet de beste vertaling. Zij hebben vooral krijgservaring en dragen die over, vandaar dat ik dacht aan vrouwelijke veteranen: niet voor de poes en goede docenten.

De afrondende conclusie (p. 153-155) is bewonderenswaardig beknopt, met als bewezen uitkomsten van het boek: “Peredur is not a Grail romance” en “Peredur is not a romance”, en bovendien: “Peredur is not a single narrative”. Peredur Episodes I to III not only show no trace of stylistic incompetence, but they do demonstrate structural virtuosity”, “Peredur Episodes I to III are anchored in Welsh historical, literary, legal and cultural context” en “Peredur Episodes I to III originated in Wales” (p. 153 en 154). Het laatste punt hangt sterk samen met het hele betoog over de drie delen uit hoofdstuk 1. Episode 2 en 3 hebben geen parallel in de Franse tekst; de eerste episode vertoont heel veel verschillen ten opzichte van Chrétiens tekst en kan zeker onafhankelijk zijn ontstaan. Dit boek overtuigt in die zin helemaal. Petrovskaia formuleert haar doel op de laatste pagina als volgt: “This book is intended as a starting point for reading Peredur on its own merits, in its own cultural, literary and historical context”. Dat doel is zeker bereikt, ook al gaan na dat supersterke eerste hoofdstuk de volgende vijf allerlei, op zich interessante, kanten op en horen we veel meer over episode 1 dan over de ander twee.

Het is een handzaam en zeer leesbaar boek, met bij elk hoofdstuk ettelijke pagina’s eindnoten en een zeer omvangrijke bibliografie. Petrovskaia’s kennis van zaken en belezenheid zijn uitzonderlijk. Zij weet steeds genuanceerd en overtuigend te redeneren, zonder het betoog al te zeer te belasten met citaten en verwijzingen. Dat leest prettig en smaakt naar meer. Kortom, na dit boek kan niemand Peredur meer als mislukte variant op de Franse Graalroman wegzetten en kan de tekst op zijn eigen mérites beoordeeld worden. Een aanrader!



Vorige bijdrage
Een stoelendans van talen
Paulus van Sluis
28 oktober 2024