While the ancestors of the first Dutch professor of Celtic Studies had little to do with anything Celtic, their lives and activities do give us some insight in the world into which prof. dr. A. G. van Hamel was born. This article looks into the history of a particularly well-off family, charting its rise from local unto national prominence, and tracing Van Hamel's genealogy from the seventeenth century into the twentieth.
In 2023 viert de Universiteit Utrecht het honderdjarig bestaan van de leerstoel Keltisch in Utrecht. Op 3 augustus 1923 werd Anton Gerard van Hamel benoemd als hoogleraar in "De beginselen der vergelijkende Germaansche taalwetenschap, de oude talen en letterkunde der Germaansche volken". Hieraan werd bij Koninklijk Besluit op 28 december dat jaar 'het onderwijs in het Keltisch' aan toegevoegd, en dat was het begin van de academische keltologie in Nederland. Na Van Hamels onverwachte overlijden bijna 22 jaar later in 1945, een half jaar na de Bevrijding, ging de opleiding niet verloren, en gaf Van Hamels promovenda Maartje Draak de studie een vervolg. Dit vervolg duurt voort tot de dag van vandaag. In 2023 zal veel geschreven en gezegd worden over Van Hamel en zijn opvolgers, maar, naar goed ‘Keltisch’ gebruik, zegt iemands afstemming veel over zijn kwaliteiten, rechten, plichten en toekomst. Het is dus passend een blik te werpen op Van Hamels genealogie, en te kijken uit welk nest hij kwam. Dat nest heeft niets met Keltisch van doen, maar biedt wel een context waarin we Van Hamel en zijn interesses en ambities kunnen plaatsen.
De naam Van Hamel
Anton Gerard van Hamel werd geboren in Hilversum op 5 juli 1886. Zijn afstamming is in de mannelijke lijn terug te voeren op Claes van Hamel, die leefde in Gelderland in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Het is niet zeker of diegenen die de familienaam (de/van) Ha(e)mel dragen allen afstammen van dezelfde voorvader. Volgens het Etymologisch woordenboek van het Nederlands wordt de naam Hein de Hamel in 1182 aangetroffen in Gent en Balduinus Hamel in 1240 in Zwijnaarde nabij Gent. Men gaat ervan uit dat de naam afkomstig is van het woord hamel (‘gecastreerde ram’), verwant aan het Oudhoogduits hamalōn ‘verminken’, en niet van het Oudfranse woord hamel ‘klein dorp’ (Frans hameau), de verkleining van ham (Oudhoogduits heim, Engels home) dat in verschillende Belgische en Noord-Franse plaatsnamen voorkomt.[1] Maar in het Stam- en wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche familiën uit 1888 wordt vermeld dat een tak van de familie Van Hamel afkomstig was uit Frankrijk, maar daar in de godsdienstoorlogen verjaagd werd.[2] Dit impliceert dat zij deel uitmaakten van de Hugenoten die aan het einde van de zestiende eeuw naar Nederland vluchtten, en dat maakt een Franse herkomst van hun naam toch weer mogelijk. Een tweede tak kwam uit de omgeving van Luik, vestigde zich eerst in Den Bosch en van daaruit in Utrecht en Vianen.[3]
Peter (1640-fl. 1710)
We komen Van Hamels verste voorvaderen voor het eerst op het spoor als op 18 augustus 1640 Peter van Hamel, zoon van Claes van Hamel, wordt geboren. Hij heeft nog twee broers: Matthies van Hamel, die op 7 augustus 1667 in Lochem trouwt en in ieder geval drie kinderen kreeg, en Cornelis van Hamel, die in 1674 in Arnhem trouwt. Peter trouwt in 1666 in Arnhem met Hendersken Jordens, “met bewilliginghe van beijde sijdt ouderen”, zoals de acte vermeldt. Beiden waren Nederduits Gereformeerd. Hendersken sterft al twee jaar later. Peter hertrouwt nog drie keer, met Elijsabeth Ham (†1675), Elsken of Elfke (van) Wilp of Willops († ca. 1680) en in 1683 met Hendrina Visschers. Peter staat in 1693 in Arnhem vermeld als een vendumeester, iemand die openbare verkopingen leidt. De bronnen vermelden nog enkele malen de naam P(i)eter van Hamel. In 1707 is hij lid van het kleermakersgilde en is hij één van de schepenen die worden afgezet in Arnhem, en hij wordt in die context genoemd als doctor in de geneeskunde. In 1710 wordt hij van verdere vervolging ontslagen en wordt weer lid van de Arnhemse magistraat. In 1712 wordt een huis in Arnhem verpand aan Peter van Hamel en de weduwe van Cornelis van Hamel. Of het hier gaat om Peter zoon van Claes of Peter zoon van Cornelis, die in 1715 in Rheden trouwt met Lucretia Holtius, is niet geheel duidelijk.
Nicolaas (1677-fl. 1719)
Nicolaas, de zoon van Peter (Claesz.) van Hamel bij zijn derde vrouw, wordt geboren in 1677 en trouwt in 1707 met Anna Maria van Bon. In 1710 is hij procureur-fiscaal en ontvanger van de 20ste, 30ste, 40ste, 50ste en 100ste penning in de Veluwe. Nicolaas wordt een bemiddeld man. In 1719 is hij in staat 1800 gulden uit te lenen aan Jenneke Verlee, met haar huis op de hoek van de Korenmarkt in Arnhem als onderpand. Dit is ook gelijk het laatste wat we van Nicolaas van Hamel vernemen in de bronnen. Zijn sterfdatum is onbekend.
Huibert (1710-1778)
Zijn zoon Huibert (1710-1778) maakt snel carrière. In 1732 staat hij ingeschreven als student rechten in Harderwijk en in hetzelfde jaar wordt hij ook schout van Apeldoorn, een positie die hij tot 1750 behoudt. Van 1748 tot 1778 is hij schout van de vrije Heerlijkheid Het Loo, de zomerresidentie van stadhouder Willem V. Ook is hij rentmeester van het kapittel van St. Marie te Utrecht, dat in die omgeving bezittingen in pacht geeft. In 1739 trouwt Huibert met Henrietta Bernardina Verstege (1712-1795), wier vader Goswinus dan ontvanger-generaal van het Kwartier Zutphen is. Het echtpaar krijgt vier kinderen: Nicolaas (geboren in 1740), Maria Geertruijt (1741), Gooswijn (1743) en Anna Maria (1745).
Nicolaas (1740-1798)
Nicolaas van Hamel (1740-1789), de oudste van Huiberts vier kinderen, begint zijn studie rechten in Harderwijk in 1759, en verhuist vijf jaar later naar Zutphen. Hij wordt daar ontvanger van verspondingen (grondbelasting) en in 1786 ontvanger van de 25ste, 50ste en 100ste penning van het Kwartier Zutphen. Ook volgt hij in 1776 zijn vader op als rentmeester van het kapittel van St. Marie. In 1768 trouwt hij met Magdalena Margaretha Schomaker (1742-1824), wier vader Philip Karel raadsheer van het Gelderse provinciale hof was. Ze krijgen drie dochters en vier zonen,[6] onder wie Joost Adriaan van Hamel (1779-1820), die de familietraditie volgt en ontvanger van belastingen wordt, in dorpen rondom Zutphen en te Doesburg.
Joost Adriaan (1779-1820)
In 1803 trouwt Joost in Oisterwijk met Maria Elisabeth Rijperda (1782-1823), dochter van Sjoerd Rijperda (of Rypperda) en Rebecca de With uit Friesland. Het huwelijk produceert vier zonen en vier dochters. Hun vijfde kind, ook genaamd Joost Adriaan van Hamel (1810-1885), wordt in 1810 in Doesburg geboren.
Joost Adriaan (1810-1885)
In tegenstelling tot zijn voorvaderen ambieert Joost Adriaan junior geen positie in de Gelderse ambtenarij maar volgt hij een theologische opleiding. Op 13 maart 1837 wordt hij beroepen als predikant in Zwolle, en op dezelfde dag trouwt hij daar met Gesina Celia Gerharda Ramaer (1810-1887), de dochter van een medicus. Een jaar later vertrekt hij alweer naar Middelburg, waar hij predikant wordt bij de Waalse gemeente aldaar. Hij is vervolgens predikant in Haarlem (1840), Groningen (1850) en Leiden (1863). Joost Adriaan overlijdt uiteindelijk in 1885 in Den Haag.
Joost en Gesina krijgen zeven kinderen: Joost Adriaan (1838-1872), Maria Elisabeth (1839-1858), Helena (1840-1872), de tweeling Gerardus Antonius (1842-1917) (de vader van Anton Gerard), en Antonius Gerardus (1842-1907), Celia (1850-1916) en Jan (1853-fl. 1873).
Anton Gerard (1842-1907)
Het is de tweeling die de overstap maakt naar de academische wereld. Hierbij lijkt het alsof de keltoloog Anton Gerard het pad heeft willen volgen van zijn oom en naamgenoot Anton(ius) Gerard(us). Deze behaalde in 1863 zijn kandidaats- en doctoraalexamen in de theologie in Groningen, spendeerde daarna een jaar in Genève, en vervolgde toen zijn studie in Leiden, waar zijn vader inmiddels predikant was. En net als zijn vader werd hij uiteindelijk predikant bij de Waalse gemeente in Rotterdam. In 1879 maakte hij echter een rigoureuze ommezwaai. Gedreven door zijn tanende godsdienstige overtuiging nam hij ontslag en toog naar Parijs om daar Romaanse taalwetenschap te studeren. In 1884 werd hij benoemd als de eerste hoogleraar Frans in Groningen en drie jaar later werd hij redacteur van De Gids. Hij publiceerde onder andere studiën over het Oudfrans, zoals over Cligès en Tristan van Chrétien de Troyes. Nadat zijn eerste twee vrouwen vroegtijdig waren gestorven, werd ook Antonius Gerardus niet ouder dan 65. Hij stierf in 1907 in Parijs, waar hij net was begonnen met een nieuwe studie nadat hij in Groningen ontslag had genomen.[10] Hij liet een zoon na, Georges-Maurice van Hamel (1900-1989), van wie verschillende nakomelingen nog steeds in leven zijn.[11]
Gerard Anton (1842-1917)
De andere tweelingbroer, Gerard Anton, promoveerde in de rechten in Leiden in 1865. Na enkele juridische betrekkingen, onder andere als rechtskundig adviseur voor het Departement van Oorlog, werd hij in 1880 hoogleraar strafrecht, strafvordering en wijsbegeerte van het recht aan de Universiteit van Amsterdam, wat hij 30 jaar lang zou blijven, inclusief bijna twintig jaar als rector magnificus. Ook richtte hij nationale en internationale rechtskundige verenigingen op. Hij had ook politieke ambities en was vanaf 1885 de eerste partijvoorzitter van de Liberale Unie. Vanaf 1892 was hij lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. In 1905 sloeg hij wegens gezondheidsredenen een aanbod af om minister van Justitie te worden. Hij nam vanaf 1909 wel zitting in de Tweede Kamer. Hij overleed na langdurige gezondheidsproblemen in 1917.
Gerard Anton trad op 1 januari 1877 in het huwelijk met Maria s'Jacob (1854-1928), de dochter van de advocaat en procureur Willem Hugo s’Jacob (1825-1905) en Jacoba Maria Rochussen (1829-1908), telg van een Rotterdamse kunstenaarsfamilie. Het echtpaar verbleef langere tijd in Soerabaja in Nederlands-Indië, waar Willem Hugo's oom Frederik s’Jacob (1822-1901) enkele jaren gouverneur-generaal was. Maria’s twee zusters waren ook getrouwd met mannen die politieke carrière maakten. Uit het huwelijk tussen Gerard Anton van Hamel en Maria s’Jacob werden twee zoons geboren: Joost Adriaan en Anton Gerard.
Joost Adriaan (1880-1964)
Joost Adriaan van Hamel (Amsterdam, 8 oktober 1880 – Baarn, 18 oktober 1964) promoveerde in 1902 in de rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn Handleiding bij de practijk der kinderwetten verscheen in 1905. In 1910 volgde hij zijn vader op als hoogleraar strafrecht in Amsterdam en in 1917 als lid van de Tweede Kamer voor de Liberale Unie. Hij nam hiervoor ontslag als hoogleraar. In 1918 publiceerde hij een boek over de geschiedenis van de Nederlandse internationale diplomatie, Nederland tusschen de mogendheden. In 1914, het jaar dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was hij ook hoofdredacteur van De (Groene) Amsterdammer geworden, het oudste opinieweekblad van Nederland. Hij was uitgesproken anti-Duits in de periode dat zijn broer Anton Gerard in Bonn hoogleraar was. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij hoofd van de juridische afdeling van het Volkenbondssecretariaat en van 1925 tot 1929 was hij Hoge Commissaris van de Volkenbond in de toenmalige Vrije Stad Danzig (Gdańsk). Ook daarna bleef hij als advocaat en ambtenaar actief in internationale juridische geschillen. Na zijn dood in 1964 werd zijn archief, inclusief documenten van zijn jongere broer, de keltoloog Anton Gerard, overgedragen aan het Nationaal Archief.
Joost Adriaan was getrouwd met Maria Leocadie de Vries Feijens. Het echtpaar had drie kinderen: de oudste was Maria Laetitia (1909-1964), die in 1937 trouwde met Willem Hendrik Jonkheer de Beaufort (1910-2005); zij kregen twee zonen en een dochter. Laetitia werd vooral bekend als de Nederlandse vertaalster van Le petit prince. Haar twee broers waren Gerard Anton (1911-1944) en Lodewijk Anne Rinse Jetse (Lodo) (1915-1941). Beiden vonden de dood als verzetsstrijders. Lodo was luitenant-ter-zee tweede klasse bij de Koninklijke Marine en hielp bij de Britse evacuatie van Duinkerken in 1940. Als eerste Nederlandse geheime agent werd hij teruggestuurd om een spionagenetwerk op te zetten. Een poging om opgepikt te worden door een vliegtuig op het Tjeukemeer mislukte echter, en Lodewijk werd gearresteerd en ter dood veroordeeld. Zijn vader pleitte tevergeefs voor gratie, en op 16 juni 1941 werd Lodo op de Bussumerheide bij Hilversum gefusilleerd. Zijn oudere broer Gerard Anton nam daarop het spionagenetwerk over. Hij was in 1938 in Amsterdam gepromoveerd op de internationale rechtspraak. Het netwerk werd opgerold toen hij op 10 augustus 1942 werd gearresteerd in het huis van zijn ouders te Baarn. Hij werd berecht en opgesloten in het concentratiekamp Natzweiler-Struthof in de Elzas. Daar bezweek hij op 19 juli 1944 aan uitputting en tuberculose.
Anton Gerard (1886-1945)
Het is in deze familie dat Anton Gerard van Hamel op 5 juli 1886 in Hilversum geboren werd. Hij was bijna zes jaar jonger dan zijn broer Joost Adriaan, die net als zijn vader een indrukwekkende carrière maakte als academicus, hoogleraar en jurist, terwijl zijn vaders tweelingbroer een vooraanstaande hoogleraar in de letteren was. Al generaties lang maken de Van Hamels deel uit van de gegoede burgerij en zijn actief geweest als ambtenaar en in de lokale en daarna de nationale politiek. Dit heeft ongetwijfeld zijn stempel gedrukt op Van Hamels persoonlijkheid, zijn ambities en zijn kansen om academisch carrière te maken. Hoe dit in zijn werk ging, en hoe Van Hamel in aanraking kwam met het Keltisch kunt u lezen in de biografie van Van Hamel die later dit jaar ter gelegenheid van de viering van 100 jaar Keltisch zal worden gepubliceerd.
Eindnoten
Bibliografie
- Debrabandere, Frans, m.m.v. Peter De Baets, Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk (Amsterdam 2003).
- Philippa, Marlies, et al., Etymologisch woordenboek van het Nederlands (Amsterdam 2003-9).
- Montijn, Ileen, Chalet Georges-Maurice 1909-2009. Het verhaal van een huis en zijn bewoners (Amsterdam 2009).
- Trapman, J., ‘Anton Gerard van Hamel (1842-1907). Van Waals predikant en voorstander van een atheïstisch christendom tot de eerste hoogleraar Frans in Nederland’, De Negentiende Eeuw 31 (2007) 256-72.
- -----, ‘Atheistic christianity. The case of Anton Gerard van Hamel (1842-1907)’, Religious modernism in the Low Countries, red. L. Kenis en E. van der Wall (Leuven 2013) 131-45.
- Vorsterman van Oyen, Anthonie Abraham, Stam- en wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche familiën, met genealogische en heraldische aanteekeningen, 1845-1912, deel 2 nr. 1 (Groningen 1888).
- Zeven, Anton C., De twee wapenboeken van het St. Caecilia-Concert te Arnhem opgericht in 1591: Wapenreproducties en beschrijvingen (Wageningen 2007).